BoerVeilig
 

Corné van der Hoog: "Vele handen maken veilig werk!"

Hoewel Corné van der Hoog het werk op de boerderij voor geen goud zou willen missen, weet hij als geen ander welke risico’s er bij dit beroep komen kijken. Van heel dichtbij heeft hij moeten ervaren hoe één klein ‘foutje’ iemand fataal kan worden. En dat is niet bij die ene keer gebleven..

Tekst en beeld: Christel Klok

Wilde je altijd al boer worden?


“Eigenlijk niet. Mijn vader overleed toen ik negen jaar oud was, dus dan ben je daar nog totaal niet mee bezig. Ze wisten ook niet zo goed wat er met de boerderij moest gebeuren. Mijn moeder had heel wat anders aan haar hoofd op dat moment met een jong, opgroeiend gezin. De boerderij verkopen en verhuizen was een optie, maar naast het feit dat er door het ongeluk vervelende herinneringen waren, lagen er ook heel veel dierbare herinneringen op en rond de boerderij. Mijn moeder heeft altijd in haar achterhoofd gehouden dat één van de kinderen het bedrijf misschien wel voort zou willen zetten. De kinderen waren echter nog te jong om hier al over te beslissen en voor mijn moeder was het niet haalbaar om in haar eentje zowel de boerderij als het gezin draaiende te houden.”

Maar de boerderij is er nog steeds?

“Ja, gelukkig wel. Een broer van mijn moeder woont zo’n tien kilometer bij ons vandaan en heeft ook een melkveebedrijf. Er zijn toen plannen gemaakt om die twee bedrijven te laten fuseren zodat onze boerderij tijdelijk in stand kon worden gehouden. ‘De boel verkopen kan altijd nog’, was de gedachte van mijn moeder en als één van de kinderen er wel zin in had, kon hij of zij altijd nog boer(in) worden. Alle melkkoeien gingen naar mijn oom en de droge koeien en het jongvee werden op onze boerderij gestald. Mijn moeder verzorgde grotendeels het vee bij ons thuis en mijn oom ontfermde zich over de melkkoeien. Een andere oom heeft veel administratieve werkzaamheden gedaan in die periode. Op die manier hebben ze tien jaar gedraaid. Ondertussen konden wij als kinderen langzaamaan ontdekken welke kant we zelf op wilden.”













Naam:
Corné van der Hoog
Woonplaats: Oud-Alblas
Type bedrijf: 60 melkkoeien met bijbehorend jongvee
Gebeurtenis: Vader kwam bekneld te zitten in een voerdoseerwagen en is overleden

En die constructie is niet voor niks geweest, of wel?

“Zeker niet. Zowel mijn broer als ik kregen er wel zin in. Aan het eind van de middelbare school moet je natuurlijk kiezen welke kant je op wilt. Mijn moeder is hierbij altijd heel duidelijk geweest: ‘als je boer wilt worden dan kun je boer worden, maar als je iets anders wilt doen, is dat ook prima’. Wat dat betreft lag er geen enkele druk op. Ik heb verschillende opleidingen bekeken, maar belandde uiteindelijk toch op de HAS in Dronten. Hier heb ik de opleiding Dier- en Veehouderij gedaan en ik heb er geen moment spijt van gehad. Halverwege mijn opleiding hebben we de bedrijven opgesplitst in twee zelfstandige locaties en zijn mijn broer en ik op onze thuislocatie gaan boeren. We zijn onze moeder en beide ooms vanzelfsprekend dankbaar dat zij deze stap tot de mogelijkheden hebben laten behoren.”

Wat is er precies gebeurd met je vader?

“Mijn vader was, net als iedere dag, ’s morgens de koeien aan het voeren. Dit deed hij altijd met een trekker waar een kleine voermachine aanhing. Door middel van een klep deed hij het voer in de bak van de machine. Een bodemketting duwde het voer naar voren via een wals op een bandje, welke er vervolgens voor zorgde dat het er aan de zijkant weer uitkwam. Twee kleine walsjes, die aan de zijkant van de machine zaten, vergemakkelijkten dit proces. Wat er die beruchte dag precies is gebeurd, weet eigenlijk niemand. Waarschijnlijk heeft mijn vader vanuit de trekker een raar geluid gehoord en is hij gaan kijken. Hij is in ieder geval uit de trekker gestapt, terwijl hij de voermachine liet draaien. Hoogstwaarschijnlijk is zijn overall gegrepen door het draaiende walsje en zo half de machine in getrokken. Hoewel hier voldoende ruimte is voor voer, past het lichaam van een volwassen man er nooit doorheen.”

En hij was alleen?

“Ja, hij voerde voor koffietijd altijd zelf de koeien. Dit keer duurde het alleen wel erg lang voordat hij weer terugkwam. Mijn moeder is op een gegeven moment gaan kijken waar hij bleef. Zo heeft ze hem gevonden. Ze raakte natuurlijk volledig in paniek en is naar onze buren gerend om hulp te halen. 112 werd ingeschakeld, maar dit mocht helaas niet meer baten. Mijn vader was gestikt in de voerdoseerwagen.”

Wat is jou het meest bijgebleven?

“Het moment dat we allemaal uit de klas werden gehaald, vergeet ik nooit meer. Zo zit je in de klas en drie minuten later hoor je dat je vader is verongelukt. Daar kun je je echt niks bij voorstellen. Wat ik daarnaast simpelweg niet kan vergeten is het verdriet en de paniek die je ziet bij de mensen die je liefhebt.”

Hoe lang duurde het voordat je dacht ‘dit is menens’?

“Mijn vader lag thuis opgebaard in een kist. Ondanks dat hij bekneld had gezeten, was hij nog wel goed te zien. Hij had op zijn borstkas na bijna geen wonden. Als je je vader lijkbleek in een kist ziet liggen, weet je wel dat het gewoon niet meer goed komt."

Het bleef niet bij één ongeluk..

“Een aantal jaren na de dood van mijn vader kreeg onze familie weer een flinke schok te verwerken. Mijn oom voerde de melkkoeien met een ander voersysteem dat, arbeidstechnisch gezien, praktischer is. Hierbij maak je geen gebruik van een voermachine, maar zet je het voer in blokken achter elkaar, tussen twee verschuifbare voerhekken. Verschillende keren per dag schuift het voerhek een stukje dichter naar het voer toe, net zolang totdat het op is. Door dit systeem hoefde hij nog maar twee keer in de week te voeren in plaats van elke dag. Mijn oom was altijd erg voorzichtig en dat is hij nog steeds. Mede doordat hij ook jonge kinderen op zijn erf had lopen, keek hij altijd drie keer uit voordat hij iets deed. Mijn neefje, toen zes jaar oud, ging vaak met mijn oom mee op de trekker. Op een ochtend kwamen mijn oom en mijn neefje kuilblokken bij ons ophalen om ze vervolgens tussen de voerhekken bij hun thuis te zetten. Ze hadden hier even meegegeten en vervolgden hun weg naar huis. Mijn neefje had er al een halve dag op de trekker op zitten en besloot binnen te gaan kijken. Hij ging zelfstandig naar het woonhuis en mijn oom ging verder met de werkzaamheden.”

En toen?

“Mijn tante bleek op dat moment niet thuis. Ze was even boodschappen gaan doen. Mijn neefje is waarschijnlijk thuis gekomen in een leeg huis en dacht: ‘dan ga ik maar weer terug’. Mijn oom, die nog steeds druk bezig was, had daar natuurlijk niet op gerekend. Precies op het moment dat mijn oom naar binnen kwam met een kuilblok, is dat mannetje waarschijnlijk naar achteren gelopen en, om de trekker te ontwijken, tegen een kuilblok gaan staan. Mijn oom, die er vanuit ging dat zijn zoontje binnen aan het spelen was, heeft een volgend kuilblok tegen de rest aan geschoven en zijn werkzaamheden afgemaakt. Toen hij klaar was en langs het voer naar voren liep, zag hij ineens zijn zoontje tussen de kuilblokken staan. Hij heeft hem gelijk tussen de kuilblokken weggetrokken en is met mijn neefje in zijn armen hulp gaan halen. 112 werd gebeld, een traumahelikopter kwam ter plaatse, maar het was al te laat..”

Dan ben je 15 en heb je al twee van zulke heftige ongevallen meegemaakt..

“Ja het is heftig, maar het overkomt je en je hebt natuurlijk geen keuze. Bij het ongeluk van mijn vader was ik nog vrij jong. Je hebt het wel door natuurlijk, maar je blijft een kind. Uit school ga je bij een vriendje spelen en ben je het voor een paar uur ‘vergeten’. Je kunt het wat makkelijker even loslaten. Later gaat dat niet meer. Dan kun je wel proberen je zinnen te verzetten, maar op de achtergrond blijf je er toch mee bezig. Als ik nu een sterfgeval meemaak van iemand die dicht bij me staat, merk ik wel dat het voor mijn gevoel veel harder binnen komt. Ik weet natuurlijk niet hoe het anders zou zijn geweest, maar ik denk wel dat dat komt door wat ik heb meegemaakt.”

Zijn er dingen waar je nu extra goed op let tijdens je werkzaamheden op de boerderij?

“Ik werk heel veel alleen, maar op het moment dat ik met iemand samenwerk dan kijk ik bijna nog voor de ander of die de werkzaamheden wel veilig uitvoert. Je hebt de plicht om op jezelf te passen, maar je hebt zeker de plicht om een veilige omgeving te bieden aan mensen die voor jou aan het werk zijn. Soms zie ik bij collega’s wel eens mestputten open liggen of jonge kinderen die op het erf of op het land zelfstandig met machines aan het werk zijn. Ik kan daar zelf met mijn verstand niet bij. Ongetwijfeld zullen ze het best kunnen, maar als het fout gaat, vergeef je jezelf dat nooit. Verder weet je natuurlijk dat je op moet passen met draaiende delen aan trekkers en machines, verlammende gassen uit mestputten tijdens het mixen en bijvoorbeeld het werken met een stier. Toch gaat het elk jaar weer een aantal keer fataal mis.”

Hoe komt dat denk je?

“Ik denk dat de meeste ongelukken gebeuren als je alleen staat te tobben of wanneer je heel veel haast hebt. Wanneer iets niet lukt, neem je vaak net even dat extra risico om het toch voor elkaar te krijgen. Bij haast precies hetzelfde verhaal. Daar komt dan nog bij dat als het fout gaat terwijl je in je eentje bezig bent, ook niemand te hulp kan schieten. Een ongeluk heet ook niet voor niks een ongeluk. Vaak zijn er veel verschillende factoren die samenkomen en uiteindelijk leiden tot het moment dat het fataal misgaat. Met beter opletten of nadenken hadden deze ongelukken niet altijd voorkomen kunnen worden. De werkdruk ligt op sommige momenten simpelweg te hoog. Dat brengt extra risico's met zich mee. Ook het feit dat op een boerderij werk en privé moeilijk gescheiden kunnen worden, maakt het er niet veiliger op. Risico’s moet je zo klein mogelijk proberen te maken, honderd procent uitsluiten gaat helaas nooit lukken.”

Welke tip(s) heb jij aan je collega boeren?

“Denk even tien tellen na voor je ergens je handen tussen steekt of iets opzij duwt. Heel vaak gaat het mis omdat je ondoordacht iets hebt gedaan waarvan je later denkt ‘ja dat had ik beter op die manier kunnen doen’. Heel vaak gaat het ook net goed, maar een ‘kleinigheidje’ kan je soms ook fataal worden. Ben je van plan om iets te gaan doen wat toch wel risicovol is, probeer er dan voor te zorgen dat er iemand bij je in de buurt is.”

Wat motiveert jou om dit verhaal te delen?

“Ik doe dit werk nu elf jaar en ik heb zelf ook dingen gehad waarbij het heel anders af had kunnen lopen. Een stukje bewustwording is daarbij al heel goed. Niet dat je daarmee alles kunt voorkomen, maar het is toch even de reminder die mensen soms nodig hebben.”

Is een reminder volgens jou voldoende?

“Nee dat niet. Met alleen een reminder kom je niet veel verder. Het is heel belangrijk dat je al leert hoe je moet werken als je jong bent. Je neemt thuis op de boerderij of tijdens je stageperiodes bewust, maar soms ook onbewust, veel handelingen over. Ik denk dat daar ook wel wat meer aandacht voor mag zijn. Onder het motto ‘jong geleerd is oud gedaan’, zouden ouders en stagebegeleiders in de agrarische sector nóg meer de focus moeten leggen op veiligheid.”