In gesprek met..
Dierenarts Maarten Weber
BoerVeilig ging in gesprek over zoönosen met Maarten Weber (dierenarts, Europees specialist in Veterinary Public Health, GD).
Waarom zijn zoönosen een belangrijk thema op agrarische bedrijven?
“Het belang van de volksgezondheid staat uiteraard voorop. Maar ook voor agrarische bedrijven en veehouders zelf zijn zoönosen om drie redenen belangrijk:
• De productie van kwalitatief goed en veilig voedsel vormt het bestaansrecht van de agrarische sector in Nederland. Het is belangrijk overdracht van infectieziekten van landbouwhuisdieren naar mensen via dit voedsel te voorkomen;
• Het maatschappelijk draagvlak komt voor de dierhouderij, in gevaar zodra zoönotische infecties naar de mens worden verspreid. De uitbraken van Q-fever bij geiten en COVID bij nertsen en hun gevolgen voor de Nederlandse geitenhouderij en nertsenhouderij zijn hier duidelijke illustraties van;
• Het is belangrijk dat veehouders, hun gezinsleden, hun medewerkers en eventuele zorgklanten zelf gezond blijven.”
Welke van de zoönotische infecties die voorkomen op Nederlandse melkveebedrijven zien we het meest bij de mens
“Europese cijfers (European Food Safety Authority and European Centre for Disease Prevention and Control, 2024) laten zien dat de top vijf bij mensen wordt veroorzaakt door campylobacter, salmonella, shiga-toxine producerende E. coli (STEC), yersinia en listeria.”
Wie loopt er het meeste risico en wat zijn risicofactoren voor deze zoönosen?
“Bij deze infecties lopen kleine kinderen, ouderen, zwangeren en mensen met een verminderde weerstand het grootste risico op complicaties. Onvoldoende verhit vlees en rauwmelkse producten van een besmet bedrijf vormen een risico.”
Hoe kunnen deze infecties voorkomen worden?
“De beste weg om overdracht van een infectie van runderen naar de mens te voorkomen is de infectie bij de runderen te beheersen. We hebben hier in Nederland grote stappen in gemaakt. Denk bijvoorbeeld aan boviene tuberculose en brucellose, waarvan Nederland sinds 1999 officieel vrij is. Denk aan melkerskoorts (leptospirose): waarvan nu 98% van de melkveebedrijven gecertificeerd leptospirose-vrij is. Ook salmonella is een ziekteverwerkker waarbij de melkveehouderij de laatste jaren vooruitgang heeft geboekt. We moeten echter waakzaam blijven, want we zien bij beide infecties herhaaldelijk nieuwe besmettingen op melkveebedrijven door aanvoer van runderen. Het is essentieel dat veehouders zich beseffen hoe belangrijk het is alleen runderen aan te voeren vanaf een herkomstbedrijf met de status ‘vrij’ voor salmonella.”
Zijn er verschillen in maatregelen tussen melkvee en het houden van ander (hobby)vee, zoals geiten, schapen of varkens?
“Ja, uiteraard zijn er verschillen tussen de diersoorten. Maar in essentie zijn veel van de maatregelen die je dierhouders wilt adviseren gelijk voor alle diersoorten: streef een gesloten bedrijfsvoering na, draag bedrijfskleding op stal en niet in het woonhuis, was en desinfecteer handen bij het betreden van het woonhuis, eet en drink alleen in het woonhuis en drink géén rauwe melk.”
In welke situaties of werkzaamheden op het erf is de kans op besmetting of verspreiding het grootst?
“Contact met dieren, contact met mest, contact met verworpen vruchten zijn voor dierhouders onvermijdelijk. De risico’s die hiermee samenhangen zijn wel te beperken, bijvoorbeeld door bij de verlossing van een verwerper een verlosjas en KI handschoenen te gebruiken. Door zwangeren niet in contact te laten komen met mest en vruchtwater, ook niet bij het wassen van bedrijfskleding. En door aanvullende maatregelen te nemen afhankelijk van de infecties die op het bedrijf worden gevonden.”
Hoe kunnen ondernemers, in de praktijk het beste aandacht besteden aan hun eigen veiligheid én diergezondheid?
“Ik zou drie punten willen noemen:
• Maak met je dierenarts een plan als zich bij het rundvee ziekteverschijnselen voordoen die kunnen wijzen op een zoönose.
• Voer geen runderen aan van een herkomstbedrijf met een lagere status, al helemaal niet bij een zoönose als salmonella.
• Bij veehouders met een publieksfunctie, zoals een zorgboerderij of kinderopvang en bij zelfzuivelaars vraagt een uitbraak van een zoönotische infectie zoals salmonella extra maatregelen, zoals het weren van cliënten en kinderen uit de stal en het pasteuriseren van melk. Voor deze groepen bedrijven is daarom het behalen en behouden van een Salmonella Onverdachtstatus een groot goed.”
Hoe belangrijk is bewustwording en goede instructie van (jonge) medewerkers en stagiairs?
“Het is een open deur, maar het belang van bewustwording bij deze generatie kan je niet overschatten. De jonge medewerkers en stagelopers van nu zijn onze veehouders, onze dierenartsen en onze beleidsmakers van de toekomst.”
Welke lessen heeft de sector geleerd over het belang van veiligheid en hygiëne bij zoönosen?
“Enerzijds dat met commitment van de sector heel veel haalbaar is. En anderzijds dat we in staat moeten zijn om ons continu aan te passen aan nieuwe omstandigheden. We hebben in Nederland een goed systeem om nieuwe infecties of ongewenste ontwikkelingen snel in beeld te hebben en vervolgens ook om actie te ondernemen als dat nodig is. Daarnaast neemt de sector zelf verantwoordelijkheid, door bestrijdings- en beheersingsprogramma’s voor bijvoorbeeld leptospirose en salmonellose onderdeel te laten zijn van de kwaliteitsprogramma’s.”
Welke ontwikkelingen ziet u voor de toekomst (nieuwe ziekten, strengere regels, betere preventie)?
“Eén ontwikkeling waar we op voorbereid moeten zijn is een mogelijke uitbraak van vogelgriepvirus bij runderen, zoals in de VS is opgetreden. Dat is een dreiging die plotsklaps actueel kan worden. Daarom is het belangrijk dat er een draaiboek is ontwikkeld, waardoor er een basis ligt om snel en adequaat te handelen. Zoönosen zullen ons blijven verrassen. Daarom blijft een goede bewaking van de diergezondheid belangrijk. Net als de initiatieven om de samenwerking tussen het veterinaire veld en de volksgezondheid verder te versterken. Daarbij zal de aandacht voor ‘bioveiligheid’ op het rundveebedrijf verder toenemen.”
Top 3 tips van GD om veilig te werken en risico’s van zoönosen te beperken:
1. Gesloten bedrijfsvoering
2. Bespreek de wenselijke preventieve maatregelen in uw bedrijfsvoering met uw dierenarts. Maatregelen gericht op de weerstand van uw runderen, het scheiden van diergroepen en hygiënemaatregelen.
3. Wees alert op risico’s voor uzelf en uw gezin, in het bijzonder voor kleine kinderen, zwangeren, ouderen en mensen met een verminderde weerstand.






.png/picture-200?_=1870eb105bf)
